Als een beer na zijn winterslaap uit zijn hol komt, staat hij tot zijn stomme verbazing midden in een fabriekshal. Boven zijn hol is een fabriek gebouwd. De ploegbaas vraagt hem meteen waarom hij niet aan het werk is. Als de beer zegt dat hij een beer is en dat beren niet hoeven te werken, wordt hij op het matje geroepen. Iedereen in de fabriek ziet hem als een ongeschoren man met een bontjas aan, wat de beer ook zegt. In het verhaal van Frank Tashlin wordt de beer onzeker gemaakt en lijkt iedereen tegen hem te zijn. ‘De beer die geen beer was’ wordt verteld en gezongen in een voorstelling voor zowel kinderen als volwassenen. NRC Handelsblad schreef dat ieder kind het boek zou moeten lezen. De voordracht, muziek en zang van Anneke van Giersbergen geeft het prachtige verhaal een extra dimensie.
↧